epicentrum
Nederlands
Woordafbreking
- epi·cen·trum
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘middelpunt van aardbeving’ voor het eerst aangetroffen in 1886 [1]
- afgeleid van centrum met het voorvoegsel epi- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | epicentrum | epicentra epicentrums |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
epicentrum o
- (seismologie) het punt op het aardoppervlak loodrecht boven de haard van de aardbeving
Vertalingen
1. het punt op het aardoppervlak loodrecht boven de haard van de aardbeving
Gangbaarheid
- Het woord epicentrum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'epicentrum' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.