engrandecer
Spaans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
engrandecer |
engrandecía |
engrandecido |
volledig |
Werkwoord
engrandecer
- overgankelijk
- vergroten, uitbreiden, groter maken, belangrijker maken
- prijzen, ophemelen, loven, roemen
- bevorderen, tot een hogere rang verheffen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.