eminent
Nederlands
Woordafbreking
- emi·nent
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voortreffelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1503 [1]
- uit het Latijn [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | eminent | eminenter | eminentst |
verbogen | eminente | eminentere | eminentste |
partitief | eminents | eminenters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
eminent [3]
- beter dan anderen
- Niet zonder reden heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens meermalen beslist dat voor een adequate verdediging toereikende en deskundige rechtsbijstand is vereist. Wie dat via slinkse wegen met bezuinigingen tracht te verhinderen, speelt vals. Iemand die er zulke perverse gedachten op nahoudt en als ambtsdrager in de praktijk brengt, verdient het niet in de Raad van State benoemd te worden. In dat eminente instituut zetelen integere en onkreukbare juristen met een hoog rechtsstatelijk en moreel vaandel. Aan die standaard voldoet Fred Teeven blijkens deze stuitende uitlatingen in de verste verte niet. Wij adviseren dan ook tegen zijn benoeming als staatsraad.[4]
- groter en belangrijker dan andere zaken
- Wie gaat Marine le Pen volgend jaar afhouden van het Franse presidentschap? De vraag is van eminent belang, want de leider van het extreemrechtse Front National wil haar land buiten de eurozone én de EU plaatsen. Dat zou de doodsteek zijn voor de naoorlogse Europese ordening. Dat rampscenario is niet langer onmogelijk, nu populistisch rechts aan kracht wint.[5]
Gangbaarheid
- Het woord eminent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'eminent' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "eminent" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- eminent op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC 19 mei 2017
- Volkskrant
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.