emigrante

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  emigrante    (hulp, bestand)
  • IPA: /emiˈɣrɑntə/
Woordafbreking
  • emi·gran·te
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van  emigrant zn  met het achtervoegsel -e
enkelvoud meervoud
naamwoord emigrante emigrantes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

emigrante v

  1. vrouw die naar een ander land verhuist
    • Sof ka N., vroeger verpleegster in het witte leger van Wrangel, nu emigrante in Parijs, zegt over Rusland sprekend: ‘Al is het dan van de sovjets, ik zie het toch als mijn Rusland, als een eenheid die ik door niemand zou willen zien aangetast. [1]

Gangbaarheid

  • Het woord emigrante staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /e.mi.ˈgɾan.te/
Woordafbreking
  • e·mi·gran·te
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Latijnse emigrans.
enkelvoud meervoud
emigrante emigrantes

Zelfstandig naamwoord

emigrante m/v

  1. emigrant, uitwijkeling
Verwante begrippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.