eiwitmantel

Gekleurde weergave van de eiwitmantel van het zikavirus.

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  eiwitmantel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɛiwɪtˌmɑntəl/
Woordafbreking
  • ei·wit·man·tel
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
naamwoord eiwitmantel eiwitmantels
verkleinwoord eiwitmanteltje eiwitmanteltjes

Zelfstandig naamwoord

eiwitmantel m

  1. (biologie) buitenwand rond het genetisch materiaal van een virus, opgebouwd uit eiwitstructuren (capsomeren) die bestaan uit door het virus zelf gemaakte eiwitten.
    • Dit Nederlandse virusdeeltje is op de tekentafel ontworpen. Het ging de ontwerpers om de eiwitmantel: de buitenkant van het virus die zich vanzelf uit losse eiwitten opbouwt. Ze bedachten een ‘minimalistisch’ manteleiwit, met onder meer een structuur die lijkt op die van zijde-eiwitten. Die eiwitten vouwen zich vanzelf groepsgewijs rond DNA. [1]
Synoniemen
  • capside, eiwitschil

Gangbaarheid

  • Het woord 'eiwitmantel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.