eigenen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ei·ge·nen
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van eigen met het achtervoegsel -en (of van het Duitse 'sich eignen')
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
eigenen
eigende
geëigend
zwak -d volledig

Werkwoord

eigenen [1]

  1. wederkerend zich ~ tot geschikt zijn voor iets, zich lenen voor
    • Dat gereedschap eigent zich niet daartoe. 
  1. zich toe-eigenen
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord eigenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.