eiermarkt
Nederlands
Woordafbreking
- ei·er·markt
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ei zn en markt zn met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eiermarkt | eiermarkten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
eiermarkt v/m [1]
- de handel in eieren
- Leghennenhouders hijsen de stormbal. Al twee jaar verdienen ze haast niets aan hun eieren of leggen er zelfs geld op toe. De rek is er nu uit. De afschaffing van de legbatterij, waarmee Nederland vooropliep, heeft de eiermarkt danig verstoord. Het einde van de misère is nog niet in zicht. [2]
- Alle Nederlandse eieren die niet worden verkocht, worden nu gesleten op de grote Europese eiermarkt. En dat is dezelfde markt als die voor de kooi-eieren. Omdat Nederland een behoorlijk exportland is, voelen Nederlandse eierboeren dat volgens Bens direct in onze portemonnee. [3]
Gangbaarheid
- Het woord eiermarkt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'eiermarkt' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Reformatorisch Dagblad Tiemen Roos 24-09-2014 Leghennenhouders in problemen
- Reformatorisch Dagblad 14-07-2014 Nederlands scharrelei niet gewild in EU
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.