eenmaal

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • een·maal
Woordherkomst en -opbouw

Telbijwoord

eenmaal

  1. een enkele keer
    • Hij heeft die vergissing slechts eenmaal gemaakt. 
  1. nu ~ een feit dat niet veranderd kan worden
    • Hij heeft die vergissing nu eenmaal gemaakt. 
    • Sommige vrouwen zijn nu eenmaal enorme kletskousen daar moet je maar mee zien te leven. 
  1. als ... ~ geeft een verandering in omstandigheden aan bij een bepaalde gebeurtenis, eens
    • Als ik eenmaal een nieuwe baan heb zal ik je zeker trakteren. 
    • Als er eenmaal water door de dijk begint te komen, is een doorbraak onvermijdelijk geworden. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord eenmaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.