duwer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • du·wer
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van duwen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord duwer duwers
verkleinwoord duwertje duwertjes

Zelfstandig naamwoord

duwer m [1]

  1. iets dat of iemand die duwt
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • duwersbol

Gangbaarheid

  • Het woord duwer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.