dubbelspoor
Nederlands
![](../I/m/Dubbelspoor.jpg)
Dubbelspoor
Woordafbreking
- dub·bel·spoor
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dubbel en spoor
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dubbelspoor | dubbelsporen |
verkleinwoord | dubbelspoortje | dubbelspoortjes |
Zelfstandig naamwoord
dubbelspoor o [1]
- (spoorwegen) spoorbaan met een dubbel stel rails waardoor het verkeer in de ene en de andere richting gescheiden en veilig kan verlopen
- twee opnamesporen op een geluidsband
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
- dubbelsporig
Gangbaarheid
- Het woord dubbelspoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.