dubbelslag
Nederlands
![](../I/m/Dubbelslag.png)
er zijn drie in plaats van twee leeuwen te zien
Woordafbreking
- dub·bel·slag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dubbel bn en slag zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dubbelslag | dubbelslagen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
dubbelslag m [1]
- van een munt dat hij tweemaal geslagen is
- muzikale versiering van een melodie
- met één handeling twee goede resultaten behalen
- IHC zegt hiermee een dubbelslag te slaan: versterking van zijn positie als leverancier van totaaloplossingen en van zijn aanwezigheid in de belangrijke Braziliaanse markt.[2]
- Verschuren kwam, zoals gebruikelijk, langzaam op gang. Hij keerde na 50 meter als laatste, maar kwam in het tweede stuk sterk opzetten. Bijna leverde hem dat zelfs het goud op, maar Dotto bleef de aanstormende Verschuren net voor. De Italiaan won in 48,25, Verschuren sloeg daar kort achter een persoonlijke dubbelslag.[3]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord dubbelslag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dubbelslag' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Reformatorisch Dagblad 5 januari 2015 IHC slaat dubbelslag
- Het Parool 20 mei 2016 Verschuren pakt zilver op 100 vrij en plaatst zich voor Rio
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.