driewieler
Nederlands
Woordafbreking
- drie·wie·ler
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘voertuig met drie wielen’ voor het eerst aangetroffen in 1869 [1]
- Samenstellende afleiding van drie en wiel met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | driewieler | driewielers |
verkleinwoord | driewielertje | driewielertjes |
Gangbaarheid
- Het woord driewieler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'driewieler' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.