drieling
Nederlands
Woordafbreking
- drie·ling
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘drie tegelijk geboren kinderen van één ouderpaar’ voor het eerst aangetroffen in 1773 [1]
- afgeleid van drie met het achtervoegsel -ling [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | drieling | drielingen |
verkleinwoord | drielingetje | drielingetjes |
Zelfstandig naamwoord
drieling m [3]
- meerling van drie stuks, drie uit één zwangerschap of dracht geboren kinderen of jongen
- drie zaken die tezamen een eenheid vormen
Afgeleide begrippen
- drielingszenuw, drielingzenuw
Gangbaarheid
- Het woord drieling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'drieling' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.