drankzucht
Nederlands
Woordafbreking
- drank·zucht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van drank en zucht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | drankzucht | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
drankzucht v/m
- (medisch) een ziekelijk verlangen naar alcoholische dranken
- Zijn drankzucht heeft hem te gronde gericht.
Afgeleide begrippen
- drankzuchtig, drankzuchtiger, drankzuchtigste
Verwante begrippen
- drank, drankbestrijder, drankbestrijding, drankduivel, drankfles, drankgebruik, drankgelegenheden, drankgelegenheid, drankhandelaar, drankkast, dranklucht, drankmisbruik, drankorgel, drankprobleem, drankverbod, drankvergunning, drankwet, drankwinkel
Gangbaarheid
- Het woord drankzucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'drankzucht' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.