douwen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dou·wen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
douwen
douwde
gedouwd
zwak -d volledig

Werkwoord

douwen [2]

  1. overgankelijk (informeel) duwen [3]
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • aandouwen, doordouwen, opdouwen, rouwdouwen, verdouwen
Afgeleide begrippen
  • douwer
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

douwen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord douw

Gangbaarheid

  • Het woord douwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
55 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.