doorschieten

(klemtoonhomogram)

• doorschíéten
  • Geluid:  doorschíéten    (hulp, bestand)
• dóórschieten
  • Geluid:  dóórschieten    (hulp, bestand)

• door·schie·ten

• samenstelling van  door bw  en  schieten ww 

doorschíéten

1. overgankelijk met een schot doorboren

1. • Het everzwijn werd doorschoten met een aantal pijlen. 

2. met grote snelheid ergens doorheen gaan

1. • Een cirkelvormige racebaan van 100 kilometer waarbinnen deeltjes zo onder het meer van Genève doorschieten. Dat is het plan dat Cern onthulde in een nieuwe ontwerpstudie voor de zogeheten Future Circular Collider (FCC). [1] 

2. het aanbrengen van lege bladzijden tussen de bedrukte in een boek

dóórschieten

1. ergatief niet tot stilstand komen

1. • De bal schoot verder door dan hij verwacht had. 

2. uitgroeien en zaad voortbrengen

1. • De kool was doorgeschoten en oneetbaar geworden. 

2. inergatief voortgaan met schieten

1. • Ondanks de zojuist gesloten wapenstilstand werd er nog enige tijd doorgeschoten. 

• doorschieting

• Het woord doorschieten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'doorschieten' herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.