doom

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord doom -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

doom m [2]

  1. damp, nevel
Afgeleide begrippen
Woordherkomst en -opbouw
  • van het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord doom -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

doom

  1. doem, verdoemenis
Afgeleide begrippen
  • doom-and-gloomverhaal, doommetal

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
domen

doom

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van domen
    • Ik doom. 
  2. gebiedende wijs van domen
    • Doom! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van domen
    • Doom je? 

Gangbaarheid

  • Het woord doom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
34 %van de Nederlanders;
46 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.