verdoemenis
Nederlands
Woordafbreking
- ver·doe·me·nis
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘eeuwige veroordeling’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
- Naamwoord van handeling van verdoemen met het achtervoegsel -enis [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verdoemenis | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
verdoemenis v
- de plaats waar de duivel woont
- De priesters dreigden met hel en verdoemenis als je niet helemaal volgens de regels van de kerk leeft.
- een heel slechte plaats
- De politicus beweerde dat de wereld naar de verdoemenis gaat als zijn tegenstander zou winnen bij de verkiezingen.
Gangbaarheid
- Het woord verdoemenis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verdoemenis' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.