dolblij
Nederlands
Woordafbreking
- dol·blij
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘buitengewoon blij’ voor het eerst aangetroffen in 1916 [1]
- samenstelling van dol en blij
stellend | |
---|---|
onverbogen | dolblij |
verbogen | dolblije |
partitief | dolblijs |
Bijvoeglijk naamwoord
dolblij
- uitgelaten zijn, heel erg vrolijk van stemming, buitengewoon blij, enorm blij
- Ze zijn dolblij, net als Hollandsche jongens met de eerste sneeuw. [2]
Verwante begrippen
- doldriest
- doldriftig
Vertalingen
1. uitgelaten zijn, heel erg vrolijk van stemming, buitengewoon blij, enorm blij
Gangbaarheid
- Het woord dolblij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dolblij' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "dolblij" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Bron:
Jacob Israël de Haan
Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
Algemeen Handelsblad, Amsterdam 1919-1924
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.