doenbaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doen·baar
Woordherkomst en -opbouw

afleiding van naamwoord van handeling doen met het achtervoegsel -baar

stellendvergrotendovertreffend
onverbogen doenbaardoenbaarderdoenbaarst
verbogen doenbaredoenbaarderedoenbaarste
partitief doenbaarsdoenbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

doenbaar

  1. dat het te doen is
    • Ruud Lubbers: „Moeilijke dingen voor elkaar krijgen, consensus bouwen, heeft een grote vormende betekenis. In die zin ben ik ook positiever over de politiek dan mijn voorganger Dries van Agt. Die wordt dan gegrepen door het Palestijnse vraagstuk. Ik heb daar wel een zekere waardering voor, maar het moet ook leiden tot iets wat doenbaar is.”[1] 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord doenbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
62 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Marjolijn Februari NRC 3 januari 2011
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.