ditch

Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
ditch ditches

Zelfstandig naamwoord

ditch

  1. sloot
  2. greppel
  3. gracht
  4. slotgracht
  5. groef
  6. groeve
  7. kuil
Afgeleide begrippen
  • antitank ditch
  • atlantic ditch shrimp (Palaemonetes varians)
  • ding-dong ditch
  • peat-ditch
  • water ditch
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: over hedge and ditch
over heg en steen
vervoeging
onbepaalde wijs to ditch
he/she/it ditches
verleden tijd ditched
voltooid
deelwoord
ditched
onvoltooid
deelwoord
ditching
gebiedende wijs ditch

Werkwoord

ditch

  1. onovergankelijk een sloot graven
  2. onovergankelijk kwijten, ontdoen van
  3. onovergankelijk, (informeel) de bons geven
  4. onovergankelijk vetrekken zonder iets te zeggen
  5. onovergankelijk lozen
  6. onovergankelijk (luchtvaart) een noodlanding op het water maken
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.