discours
Nederlands
Woordafbreking
- dis·cours
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gesprek’ voor het eerst aangetroffen in 1578 [1]
- afgeleid van het Frans [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | discours | discoursen |
verkleinwoord | - | - |
Gangbaarheid
- Het woord discours staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'discours' herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.