dipool

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·pool
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘dubbele pool’ voor het eerst aangetroffen in 1942 [1]
  • afgeleid van pool met het voorvoegsel di- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord dipool dipolen
verkleinwoord dipooltje dipooltjes

Zelfstandig naamwoord

dipool v m [3]

  1. voorwerp met twee polen:
    1. (elektrotechniek) component met twee aansluitpunten
    2. (natuurkunde) molecule waarin de zwaartepunten van positieve en negatieve elektrische lading niet samenvallen
    • Het watermolecuul is een sterke dipool. 
    1. dipoolantenne
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'dipool' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
34 %van de Nederlanders;
50 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.