dipool
Nederlands
Woordafbreking
- di·pool
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘dubbele pool’ voor het eerst aangetroffen in 1942 [1]
- afgeleid van pool met het voorvoegsel di- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dipool | dipolen |
verkleinwoord | dipooltje | dipooltjes |
Zelfstandig naamwoord
dipool v m [3]
- voorwerp met twee polen:
- (elektrotechniek) component met twee aansluitpunten
- (natuurkunde) molecule waarin de zwaartepunten van positieve en negatieve elektrische lading niet samenvallen
- Het watermolecuul is een sterke dipool.
Gangbaarheid
- Het woord 'dipool' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dipool' herkend door:
34 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.