deserteren
Nederlands
Woordafbreking
- de·ser·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
deserteren |
deserteerde |
gedeserteerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
deserteren [2]
- ergatief (militair) het leger waarin men dient in de steek laten
- - Er waren veel mannen gedeserteerd.
- - Halverwege de oorlog deserteerden er iedere maand meer dan vijfduizend soldaten; sommige bleven gewoon ergens hangen tijdens de oneindig lange marsroutes, andere vluchtten zodra het vuur werd geopend. In mei 1864 — de maand waarin generaal Grant zijn opmars naar het zuiden begon en de maand van de Wildernis — waren er niet minder dan 5371 federale soldaten die het hazenpad kozen. Meer dan 170 verlieten iedere dag het strijdtoneel — zowel dienstplichtigen als vrijwilligers, ontmoedigd of vol heimwee, gedeprimeerd, verveeld, gedesillusioneerd, onbetaald of gewoonweg bang.[3]
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord deserteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'deserteren' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- deserteren op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Winchester, Simon De gekwelde woordenaar vertaald door Peter Out 1998 ISBN 90-254-2146-6 pagina 69
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.