deponeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  deponeren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌdepoˈneːrə(n)/
Woordafbreking
  • de·po·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘neerleggen, in bewaring geven’ voor het eerst aangetroffen in 1495 [1]
  • afgeleid van het Latijnse pōnere met het voorvoegsel de- en (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
deponeren
/ˌdepoˈneːrə(n)/
deponeerde
/ˌdepoˈneːrdə/
gedeponeerd
/ɣəˌdepoˈneːrt/
zwak -d volledig

Werkwoord

deponeren

  1. overgankelijk weggooien, plaatsen
    • Je kunt je afval in deze ton deponeren. 
    • Waar kunnen we het zand deponeren dat door de vrachtwagen is gebracht. 
  1. overgankelijk registreren zodat het niet door een ander gebruikt kan worden
    • Het bedrijf wilde zijn merknaam deponeren. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord deponeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.