deed boos
Nederlands
Woordafbreking
- deed boos
Woordherkomst en -opbouw
- uit deed (werkwoord) en boos (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
boosdoen |
deed (…) boos
- enkelvoud verleden tijd van boosdoen
- Ik deed boos.
- Jij deed boos.
- Hij, zij, het deed boos.
- Ik deed boos.
Gangbaarheid
- Het woord 'deed boos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.