decent
Nederlands
Woordafbreking
- de·cent
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘eerbaar’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1553 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | decent | decenter | decentst |
verbogen | decente | decentere | decentste |
partitief | decents | decenters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
decent
- Het meisje moest toen ze naar de kerk ging decente kleiding aantrekken van haar ouders.
Gangbaarheid
- Het woord decent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'decent' herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.