decent

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·cent
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘eerbaar’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1553 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen decentdecenterdecentst
verbogen decentedecenteredecentste
partitief decentsdecenters-

Bijvoeglijk naamwoord

decent

  1. netjes, fatsoenlijk, eerbaar, keurig
    • Het meisje moest toen ze naar de kerk ging decente kleiding aantrekken van haar ouders. 

Gangbaarheid

  • Het woord decent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.