dateren
Nederlands
Woordafbreking
- da·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dagtekenen’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
- afgeleid van het Franse dater (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dateren |
dateerde |
gedateerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
dateren
- overgankelijk de datum van ontstaan bepalen
- De vondst werd met koolstof-14 gedateerd op het begin van de zevende eeuw.
- inergatief uit een bepaalde tijd stammen
- Deze oorkonde dateert uit de zevende eeuw.
- overgankelijk een datum ergens aan hechten, dagtekenen
- Wilt u dit even tekenen en dateren?
Vertalingen
1. de datum van ontstaan bepalen
Gangbaarheid
- Het woord dateren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dateren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.