dagvers
Nederlands
Woordafbreking
- dag·vers
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dag en vers
stellend | |
---|---|
onverbogen | dagvers |
verbogen | dagverse |
partitief | dagvers |
Bijvoeglijk naamwoord
dagvers [1]
- op de dag van aankoop geoogst of gemaakt, zeer vers
- Chef-kok Antoine Schweig werkt met dagverse producten, hadden we al gelezen op de site waarop een heuse visie wordt ontvouwd: „In onze optiek steunt een goed horecabedrijf op drie pijlers. Te weten product, entourage en service.” Ik zou zeggen: vier pijlers, want de bereiding van het product - het ambacht, maar niet minder de creativiteit - is niet enkel een detail. Maar uit de kaart, hadden we ook al gezien, spreekt ambitie. De entourage is meer dan oké en met de service zit het wel snor, stellen we vast nu Nikki ons voorziet van brood met olie, truffelzout en bietenmosterd en de wijnkaart.[2]
Gangbaarheid
- Het woord dagvers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dagvers' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.