dagopname

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dag·op·na·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dagopname dagopnamen
dagopnames
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dagopname v/m

  1. een verblijf in een ziekenhuis dat één dag duurt en waarbij de patiënt vóór de nacht weer naar huis gaat
    • Voor een dagopname moest een patiënte een halfjaar geleden "tien tot twaalf weken" wachten, zegt Berden. "Nu is dat zes tot acht weken. Voor een langer verblijf in ons ziekenhuis moest een vrouw veertien weken geduld hebben, nu kan de gynaecoloog haar na acht weken helpen."[1] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord dagopname staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. NRC Guido de Vries 29 juli 2003
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.