dager

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • da·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van dagen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord dager dagers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dager m [1]

  1. (juridisch) iemand die daagt (eiser in een proces)

Gangbaarheid

  • Het woord dager staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • da·ger
Naar frequentie 354

Werkwoord

dager

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van dage

Zelfstandig naamwoord

dager

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van dag
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.