cyclisch

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cy·clisch
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘een cyclus vormend’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen cyclischcyclischer
verbogen cyclischecyclischere
partitief cyclischcyclischers-

Bijvoeglijk naamwoord

cyclisch

  1. regelmatig terugkerend
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord cyclisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.