cultiveren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cul·ti·ve·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bebouwen, aankweken’ voor het eerst aangetroffen in 1592 [1]
  • afgeleid van het Franse cultiver (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
cultiveren
cultiveerde
gecultiveerd
zwak -d volledig

Werkwoord

cultiveren overgankelijk [3]

  1. (landbouw) in cultuur brengen
  2. (landbouw) aankweken
  3. beschaven, vormen
  4. met zorg in stand houden
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord cultiveren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.