cultiveren
Nederlands
Woordafbreking
- cul·ti·ve·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bebouwen, aankweken’ voor het eerst aangetroffen in 1592 [1]
- afgeleid van het Franse cultiver (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
cultiveren |
cultiveerde |
gecultiveerd |
zwak -d | volledig |
Vertalingen
1. in cultuur brengen
Gangbaarheid
- Het woord cultiveren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'cultiveren' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.