crawl
Nederlands
Woordafbreking
- crawl
Werkwoord
vervoeging van |
---|
crawlen |
crawl
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van crawlen
- Ik crawl.
- gebiedende wijs van crawlen
- Crawl!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van crawlen
- Crawl je?
Gangbaarheid
- Het woord crawl staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'crawl' herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
Engels
Uitspraak
- Geluid: crawl (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /krɔːl/
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord [A] en werkwoord: afkomstig van het Middelengelse werkwoord craulen, dat van het Oudnoorse werkwoord krafla komt.
- Naamwoord [B]: afkomstig van het Afrikaanse naamwoord kraal.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
crawl | crawls |
Afgeleide begrippen
- [1]: crawl hatch
- [1]: crawl space, crawlspace
- [1]: disco crawl
- [1]: pub crawl
Zelfstandig naamwoord
[B] crawl
- een omheining voor vissen of schildpadden in ondiep water
Verwante begrippen
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to crawl |
he/she/it | crawls |
verleden tijd | crawled |
voltooid deelwoord |
crawled |
onvoltooid deelwoord |
crawling |
gebiedende wijs | crawl |
Werkwoord
crawl
Vaste voorzetsels
- crawl about
- crawl along
- crawl around
- crawl through
- crawl with
Synoniemen
- [1]: creep
Afgeleide begrippen
- [1]: crawling
- [1]: crawlingly
- [1]: pub crawl
- [4]: crawler
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.