wemelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • we·me·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘krioelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1546 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wemelen
wemelde
gewemeld
zwak -d volledig

Werkwoord

wemelen

  1. absoluut door elkaar heen bewegen
    • De kevers wemelden over de mesthoop. 
  1. onpersoonlijk ~ van: in grote getale aanwezig zijn
    • Buiten ons zonnestelsel wemelt het waarschijnlijk van de zwerfplaneten. 
  1. overgankelijk boren met een wemel, een omslagboor
    • Er werden een paar gaten gewemeld. 

Gangbaarheid

  • Het woord wemelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.