copiloot
Nederlands
Woordafbreking
- co·pi·loot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | copiloot | copiloten |
verkleinwoord | copilootje | copilootjes |
Zelfstandig naamwoord
copiloot m
- (beroep) (luchtvaart) In de burgerluchtvaart wordt de eerste officier vaak copiloot of first officer genoemd.
- Het daadwerkelijke vliegen (van start tot en met landing) wordt normaal gesproken tussen de gezagvoerder en de eerste officier verdeeld, waarbij één piloot het vliegtuig vliegt (pilot flying), en de ander assisteert (pilot monitoring).
Gangbaarheid
- Het woord copiloot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'copiloot' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.