conventioneel
Nederlands
Woordafbreking
- con·ven·ti·o·neel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘traditioneel’ voor het eerst aangetroffen in 1668 [1]
- afgeleid van conventie met het achtervoegsel -eel (met het voorvoegsel con-) [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | conventioneel | conventioneler | conventioneelst |
verbogen | conventionele | conventionelere | conventioneelste |
partitief | conventioneels | conventionelers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
conventioneel [3]
- (medisch) wat door het vaste gebruik bepaald is
- stijf en formeel
Vertalingen
1. wat door het vaste gebruik bepaald is
Gangbaarheid
- Het woord conventioneel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'conventioneel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.