contrabande
Nederlands
Woordafbreking
- con·tra·ban·de
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘smokkelwaar’ voor het eerst aangetroffen in 1643 [1]
- afgeleid van het Franse contrebande [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | contrabande | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
contrabande v/m
- goederen waarmee smokkelhandel gedreven wordt
- In zijn koffer werd contrabande gevonden.
Hyponiemen
- oorlogscontrabande
Afgeleide begrippen
- contrabandier
Gangbaarheid
- Het woord contrabande staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'contrabande' herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.