conrector
Nederlands
Woordafbreking
- con·rec·tor
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘onderdirecteur’ voor het eerst aangetroffen in 1602 [1]
- afgeleid van rector met het voorvoegsel con- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | conrector | conrectoren conrectors |
verkleinwoord | conrectortje | conrectortjes |
Zelfstandig naamwoord
conrector m
- (onderwijs) (beroep) iemand die deel uitmaakt van de directie van een school voor middelbaar onderwijs
- De leerling die uit de klas was gestuurd moest zich melden bij de conrector.
Gangbaarheid
- Het woord conrector staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'conrector' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
35 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.