connectie
Nederlands
Woordafbreking
- con·nec·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verbinding’ voor het eerst aangetroffen in 1720 [1]
- Naamwoord van handeling van connecteren met het achtervoegsel -ie
- afgeleid van het Latijnse 'con(n)exio' (met het voorvoegsel con-)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | connectie | connecties |
verkleinwoord | connectietje | connectietjes |
Zelfstandig naamwoord
connectie v
- iemand die men kent als deel van een persoonlijk netwerk
- Hij heeft daar een aantal connecties.
- geleidende verbinding
- De connectie werd verbroken.
Gangbaarheid
- Het woord connectie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'connectie' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.