confituur

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
  • con·fi·tuur
Woordherkomst en -opbouw
  • van het Frans met het voorvoegsel con- [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord confituur confituren
verkleinwoord confituurtje confituurtjes

Zelfstandig naamwoord

confituur v / m [2]

  1. (voeding) jam te gebruiken als broodbeleg
Hyponiemen
  • uienconfituur, aardbeienconfituur, abrikozenconfituur
Verwante begrippen
Vertalingen
    1. jam   

Gangbaarheid
  • Het woord confituur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen
  1. Wiktionnaire
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.