communie

Nederlands

Christus met communie en kelk
Uitspraak
  • Geluid:  communie    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /kɔ.ˈmy.ni/
    • (Limburg): /kɔ.ˈmyː.nɪə̯/
Woordafbreking
  • com·mu·nie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘het ontvangen van de hostie’ voor het eerst aangetroffen in 1540 [1]
  • afgeleid van het Latijnse commūniō (gemeenschap) met het voorvoegsel com- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord communie communies
communiën
verkleinwoord -

Zelfstandig naamwoord

communie v[3]

  1. de gemeenschap met lichaam en bloed van Jezus Christus in de vorm van brood en wijn in de katholieke kerk
    • Op de vraag of gescheiden katholieken de communie mogen ontvangen, waarover op de synode fel is gediscussieerd, geeft Franciscus geen eenduidig antwoord. Hij steunt wel het voorstel om via individuele gesprekken hier ruimte voor te maken.[4] 
Hyponiemen


Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord communie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.