coke
Nederlands
Woordafbreking
- coke
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘cocaïne’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1982 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | coke | cokes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
coke m
- Energie is het sleutelwoord. Je bent fit, alert. Sommige panelleden klagen dat coke ‘egoverdikkend’ werkt. Daar ergeren anderen zich aan.[2]
Afgeleide begrippen
- [2] cokebol, cokeslikker, cokesnuiver
Gangbaarheid
- Het woord coke staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'coke' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.