codicil
Nederlands
Woordafbreking
- co·di·cil
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bijvoegsel bij testament’ voor het eerst aangetroffen in 1536 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | codicil | codicillen codicils |
verkleinwoord | codicilletje codiciltje |
codicilletjes codiciltjes |
Zelfstandig naamwoord
codicil o [3]
- (juridisch) onderhands stuk waarin door de erflater bijzondere beschikkingen kunnen worden gemaakt, vaak als bijvoegsel bij een testament
- Nalaten van geld en onroerende goederen kan niet via een codicil
Gangbaarheid
- Het woord codicil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'codicil' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.