cocon
Nederlands
Woordafbreking
- co·con
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘omhulsel van rupsen’ voor het eerst aangetroffen in 1872 [1]
- afgeleid van het Franse cocon [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cocon | cocons |
verkleinwoord | coconnetje | coconnetjes |
Zelfstandig naamwoord
cocon m
- Zijde wordt gemaakt van de cocon van de zijdevlinder
Gangbaarheid
- Het woord cocon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'cocon' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.