coassistent

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • co·as·sis·tent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord coassistent coassistenten
verkleinwoord coassistentje coassistentjes

Zelfstandig naamwoord

coassistent m

  1. (beroep) een student geneeskunde die stage loopt in een ziekenhuis
    • Raadsel: "Het is wit en het loopt in de weg". Antwoord: een coassistent 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord coassistent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.