coïncidentie
Nederlands
Woordafbreking
- co·in·ci·den·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘samenloop van omstandigheden’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | coïncidentie | coïncidenties |
verkleinwoord | - | - |
Gangbaarheid
- Het woord coïncidentie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'coïncidentie' herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.