clubhuis
Nederlands
Woordafbreking
- club·huis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van club en huis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | clubhuis | clubhuizen |
verkleinwoord | clubhuisje | clubhuisjes |
Zelfstandig naamwoord
clubhuis o
- Een gebouw waar een of meer clubs gevestigd zijn. Bij een sportclub bevat het vaak kleedruimtes en een kantine.
Afgeleide begrippen
- clubhuiswerk
Gangbaarheid
- Het woord clubhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'clubhuis' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.