clubhuis

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • club·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord clubhuis clubhuizen
verkleinwoord clubhuisje clubhuisjes

Zelfstandig naamwoord

clubhuis o

  1. Een gebouw waar een of meer clubs gevestigd zijn. Bij een sportclub bevat het vaak kleedruimtes en een kantine.
Afgeleide begrippen
  • clubhuiswerk

Gangbaarheid

  • Het woord clubhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.