closet

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • clo·set
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘toilet’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord closet closets
verkleinwoord closetje closetjes

Zelfstandig naamwoord

closet o [3] [4]

  1. toilet
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord closet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
72 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

closet

  1. (meubel) kast
Verwante begrippen

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.