bordeel
Nederlands
![](../I/m/Prostitutie_in_De_Pijp_in_Amsterdam_dichtgetimmerd_bordeel_met_protesttekst%2C_Bestanddeelnr_933-8730.jpg)
Een afbeelding zegt meer dan duizend woorden...
Woordafbreking
- bor·deel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hoerenkast’ voor het eerst aangetroffen in 1293 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bordeel | bordelen |
verkleinwoord | bordeeltje | bordeeltjes |
Zelfstandig naamwoord
bordeel o
- (seksualiteit) een huis waarin tegen betaling seksuele diensten worden aangeboden
- In veel landen zijn bordelen tegen de wet.
Hyponiemen
- havenbordeel, legerbordeel, luxebordeel, mannenbordeel, raambordeel, soldatenbordeel
Afgeleide begrippen
- bordeelbesluit, bordeelbezoek, bordeelbezoeker, bordeelhouder, bordeelhoudster, bordeelscene, bordeelschuiver, bordeelslet, bordeelsluiper, bordeeltaal, bordeelverbod
Vertalingen
1. een huis waarin tegen betaling seksuele diensten worden aangeboden
Gangbaarheid
- Het woord bordeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bordeel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.